Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [22]de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en [23]gij zult Zijn naam heten [24]Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons. 22. De Hebreeuwse en Griekse teksten spreken hier van een bijzondere maagd. 23. Anders zij zal, of zij zullen; dat is, men zal. 24. Wordt alzo genaamd ten aanzien van zijn persoon en ambt, omdat Hij in een persoon beiden waarachtig God en mens is, en ons met God verenigt.